De inflatie neemt ook in Nederland serieuze vormen aan. Al met al liggen de prijzen op dit moment zo’n 2% hoger dan vorig jaar. Dat merk je als consument – ook in je boodschappenmandje. In mei 2021 betaalden consumenten zo’n 2,1% meer voor producten, zo heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek berekend. Geld wordt dus minder waard. Moeten we ons zorgen maken en voortaan massaal naar de goedkoopste huismerkproducten grijpen?
Inflatie is eigenlijk een dubbele ontwikkeling. De één staat erom te springen, de ander ervaart er vooral nadelen door. Aan de ene kant is het fijn dat je hypotheekschuld of lening er minder door waard wordt. Voor bedrijven is het fijn dat ze relatief gezien minder kosten maken. En de overheden zien er hun (door de steunpakketten steeds grotere) schulden door dalen. Zij zullen dan ook zeker niet rouwig zijn om de ontwikkelingen.
Aan de andere kant betekent inflatie voor veel huishoudens dat ze met hetzelfde inkomen minder kunnen kopen. Angstaanjagend is de daling van je koopkracht door deze inflatie gelukkig niet. Bij 2% inflatie zal je voor een kar boodschappen van € 100 zo’n € 2 meer moeten neertellen. Dat valt voor veel mensen te overzien.
Er is niet één specifieke oorzaak aan te wijzen dat geld minder waard wordt en dat dat op dit moment ook nog eens in rap tempo lijkt te gaan. De hogere energieprijzen zijn zeker een belangrijke factor, maar absoluut niet de enige. Denk daarnaast ook aan onder meer het tekort aan chips door de coronapandemie, dat doorwerkt in de prijzen van veel producten. Volgens onderzoekers van ING zou zeker één op de vijf Nederlandse fabrieken door dit chiptekort te maken hebben met productieproblemen en daarom hogere prijzen rekenen. Dat merken we als consument. En niet alleen doordat we langer dan anders op onze gloednieuwe iPhone moeten wachten.
Gelukkig is er goed nieuws. Volgens veel deskundigen is de extra hoge inflatie van tijdelijke aard. Het tekort aan chips zal uiteindelijk opgelost worden, dus die factor speelt niet over een paar jaar nog een rol.
Maar er is een kans dat werknemers van hun werkgevers gaan verwachten dat ze meer salaris te krijgen om de stijgende prijzen te compenseren. Klinkt logisch, maar dit kan ook een situatie veroorzaken waarin de hogere lonen uitmonden in een loon-prijsspiraal, waarbij loon- en prijsstijgingen elkaar opdrijven. Bedrijven zien hun kosten oplopen door de loonstijging en gaan daarom hogere prijzen berekenen, waardoor werknemers weer hogere prijzen gaan vragen, etc.
De inflatie is trouwens niet alleen in Nederland te merken. Ook aan de andere kant van de oceaan is het merkbaar. De Verenigde Staten kampt nu met een inflatie van meer dan 4% en Europa kan volgens veel economen niet achterblijven. Zij denken dat de prijzen in Europese landen nog deze zomer zullen gaan stijgen. In Duitsland is op dit moment al sprake van 2,4% inflatie. Zo’n grote inflatie heeft het land sinds oktober 2018 niet meer gekend.
Bron: De Volkskrant