Stel je voor dat je wasmachine het plotseling begeeft. Of dat je auto na een ongeluk total loss wordt verklaard, waardoor je hard een nieuwe nodig hebt. Voor al dat soort situaties is het handig om een financiële buffer te hebben. Daarmee kun je financiële tegenvallers opvangen zonder dat je met je vaste lasten in de knoop komt. Maar hoeveel financiële buffer heb je nodig? En hoe bouw je zo’n buffer voor onverwachte kosten op?
Een financiële buffer is een financiële reserve waar je op kunt terugvallen als je voor onverwachte kosten komt te staan of als je financiële situatie door omstandigheden drastisch wijzigt.
Daarbij maak je vaak onderscheid tussen een back-up voor onverwachte kosten (zoals groot onderhoud aan de auto of de vervanging van een lek dak) en een back-up voor als je plots terugvalt in je inkomen (bijvoorbeeld door ontslag of ziekte).
Je kunt je vast voorstellen dat een grote verandering in je financiële situatie om een grotere buffer vraagt. Als je je baan verliest, moet je misschien wel een paar maanden zonder inkomen kunnen opvangen. Daar heb je een paar maandsalarissen aan spaargeld voor nodig. Of (als extra vangnet) een goede verzekering; die zijn er juist om je voor dit soort grote financiële risico’s te behoeden.
Een potje voor onverwachte kosten is altijd handig om te hebben. Het is al vervelend genoeg als bijvoorbeeld je APK-keuring tot hoge kosten leidt of als je nieuwe MacBook gerepareerd moet worden met een rekening van € 1.200 tot gevolg. Dan is het fijn als je je niet druk hoeft te maken over of je de rekening kunt betalen. En dat je ook niet – voordat er ook maar iets gebeurt – steeds hoeft te denken “Alsjeblieft, laat de auto het blijven doen.”
Maar hoeveel financiële buffer heb je nodig? Dat verschilt sterk per persoon en per situatie. Zo spelen de volgende vragen een rol:
Zo zal een alleenstaande minder buffer nodig hebben dan iemand met een gezin met drie kinderen. En je kunt je vast voorstellen dat je met meer kosten rekening moet houden als je een grote gezinswagen hebt dan wanneer je een klein tweedehands autootje hebt.
Het Nibud biedt een handige BufferBerekenaar, die je advies geeft over hoeveel financiële buffer jij nodig hebt. De berekenaar kijkt welk bedrag een aantal mogelijke onverwachte kosten voor jou zouden bedragen. Daarna kun je zelf kijken welke buffer jij handig vindt om daarvoor achter de hand te hebben. Let wel op: de buffer die uit deze berekening komt, houdt nog geen rekening met extra spaargeld voor bijvoorbeeld het verlies van je baan.
Als je bijvoorbeeld een gezin van vier man hebt, is het nodig om minimaal zo’n € 5.000 aan buffer te hebben.
Voor gezinnen met een eigen koopwoning en auto geldt een hoger bedrag: zo’n € 9.200 voor een gezin met twee partners en twee kinderen.
Voor een alleenstaande raden we aan om minimaal € 3.550 achter de hand te hebben en voor een stel zonder kinderen zo’n € 4.000.
Met een eigen auto en koophuis is het overigens handig om nog wat meer spaargeld achter de hand te hebben. Je draait dan ook op voor de kosten als bijvoorbeeld je dak lek blijkt of als de auto waarmee je dagelijks naar je werk gaat niet meer wil starten.
De meeste gezinnen sparen nog wat meer. Volgens CBS-cijfers hadden Nederlanders in 2021 gemiddeld een bank- en spaartegoed van € 46.300. De doorsnee was € 18.200. Dit betekent dat de helft van de Nederlandse huishoudens méér dan € 18.200 aan bank- en spaartegoed heeft en de helft minder dan dit bedrag.
De blog Geld.nl gaf eerder aan dat alleenstaanden met een huurwoning gemiddeld zo’n € 5.000 op hun spaarrekening staan, kinderloze stellen met een huurwoningen zo’n € 16.600, stellen met kinderen en een koopwoning zo’n € 27.750 en stellen zonder kinderen met een koopwoning ongeveer € 35.000.
Je weet inmiddels dat een buffer handig is om te hebben. Maar hoe kun je zo’n financiële buffer opbouwen? Een paar tips: